De metalen onderdelen die wij lasersnijden uit plaatwerk worden gebruikt voor uiteenlopende toepassingen. Als klant kunt u erop vertrouwen dat de afmetingen zo nauwkeurig mogelijk zijn en binnen onze toleranties vallen.
Maar hoe nauwkeurig is het lasersnijden van plaatwerk nu eigenlijk? Wat heeft invloed op de nauwkeurigheid? En welke toleranties mag u van ons verwachten?
In deze blog kijken we naar de invloed van de laserkop, de machine en andere factoren op de nauwkeurigheid.
De laserkop zelf bepaalt niet zozeer de nauwkeurigheid. Wél bepaalt het de breedte van de laser en daarmee de breedte van de snijvoeg die in het metaal wordt gesneden. In de laserkop zit een lens die de laser wat smaller maakt. Zo heeft de laserstraal een diameter van ± 0,1 mm. De snijvoeg die wordt gecreëerd is uiteindelijk breder. Daar liggen meerdere redenen aan ten grondslag, niet alleen de laser. Bovendien is het goed om te beseffen dat een snijlijn nooit smaller kan zijn dan de snijvoeg die de laser creëert.
Waar de laserstraal enkel de breedte van de snijvoeg bepaalt, is het de machine die daadwerkelijk invloed heeft op de nauwkeurigheid. Ofwel, op de uiteindelijke vorm van het uitgesneden onderdeel. De machine beweegt de kop immers over het metaal om, aan de hand van de aangeleverde technischetekening, de juiste vormen te creëren. Deze verplaatsingen kunnen van invloed zijn op de nauwkeurigheid.
Naast de machine zijn er nog een aantal factoren die invloed kunnen hebben op de nauwkeurigheid:
Bij de metaalsoort en dikte spelen warmte en de uitzettingscoëfficiënt een rol. Tijdens lasersnijden kan een deel van de hitte die de laser uitstraalt door het metaal worden opgenomen. Hierdoor kan het metaal gaan uitzetten (lees: groter worden). Als vervolgens het onderdeel helemaal wordt uitgesneden en daarna afkoelt, zal het weer krimpen. En dan kan het onderdeel een fractie kleiner zijn dan getekend.
De meeste metalen hebben ook een bepaalde spanning in de plaat. Veel metalen worden vaak als coil (grote rol) geleverd bij metaalleveranciers en vervolgens weer ontrold en platgewalst (ook wel decoilen genoemd). Ondanks de platte plaat zit er nog een spanning in, die de plaat krom wil trekken. Door die spanning kunnen met name lange en/of dunne stroken tijdens het lasersnijden licht vervormen. Met ook een negatieve invloed op de nauwkeurigheid tot gevolg.
Er zijn twee soorten contouren. Contouren die de grootte van het product bepalen en kleinere contouren (zoals gaten) in een product. Respectievelijk de buiten- en binnencontouren. Er is altijd één buitencontour, maar van binnencontouren kunnen er meer zijn. Voor beide contouren geldt: des te groter de contour, des te groter de kans op afwijking. De laser moet immers een langere weg afleggen, is langer bezig en zo ontstaat meer ruimte voor afwijking.
Tot slot de vorm van het onderdeel. Dit is eigenlijk een combinatie van de vorige punten. Stel bijvoorbeeld dat u een plaat heeft zoals hieronder:
Dan heeft u lange buitencontouren én meerdere smalle stroken. De lange buitencontouren betekent dat de laser een langere afstand moet afleggen. De smalle stroken zullen door spanning kunnen vervormen. En tot slot worden smallere stroken ook sneller warm met uitzetting bij het snijden en krimpen bij het afkoelen tot gevolg.
Ondanks dat lasersnijden een relatief nauwkeurige vorm van metaalbewerking is, zijn er dus wel afwijkingen mogelijk. In onderstaande tabel ziet u de toleranties die wij garanderen. Dat wil zeggen, de maximale afwijkingen die door ons getolereerd worden. Daarbij wordt dus de invloed van de machine én andere factoren meegenomen.
Uiteraard doen we er alles aan om de afwijking te minimaliseren.
Neem contact op met onze Customer Service. We helpen u graag verder!