Hallo iedereen, Happy Feature Friday!
Welkom bij alweer de 23e editie van Feature Friday! Waar we het de vorige keren over respectievelijk de richtlijnen voor buislasersnijden en plaatlasersnijden hebben gehad, gaan we nu dieper in op de richtlijnen voor plooien. Om ervoor te zorgen dat Sophia® uw opdracht kan verwerken, is het belangrijk om onze aanleverspecificaties in acht te nemen. Er zijn heel wat dingen waar u rekening mee dient te houden. In deze uitvoering van Feature Friday vertellen wij u er alles over, zowel in de vorm van een blog als in onderstaande video!
Welke diktes van de verschillende materialen zijn buigbaar?
Voor elke materiaalsoort geldt een andere range waarbinnen platen te buigen zijn. Stalen platen zijn buigbaar vanaf 0,63 mm tot en met een dikte van 8 mm. Voor RVS loopt dit van 0,8 mm tot en met 6 mm. Aluminium buigen kan vanaf een dikte van 5 mm tot en met een dikte van 8 mm. De exacte dikte per specifieke plaatsoort vindt u in de tabellen met buigbare materialen in onze aanleverspecificaties voor plooien.
Om ervoor te zorgen dat Sophia® de zetting als zodanig herkent, is het nodig om de juiste inwendige radius te tekenen. Wanneer de inwendige radius onjuist is, zal de zetting niet herkend worden waardoor uw opdracht niet juist verwerkt wordt. Voor het bepalen van de juiste waarde dient u te kijken naar de tabellen van de inwendige radius haaks en scherp. Heeft u te maken met een hoek tot 90˚? Dan is de tabel waar ‘haaks’ bij staat van toepassing. Voor hoeken scherper dan 90˚ kijkt u naar de rechtertabel; de tabel waar ‘scherp’ bij staat.
De plaat die geplooid gaat worden, moet aan beide plooienvoldoende op de matrijs liggen om de zetting uit te kunnen voeren. Deze minimale beenlengte wordt bepaald door verschillende factoren:
Voor een compleet overzicht van de minimale beenlengte per materiaal en plaatdikte kunt u onze aanleverspecificaties voor plooien raadplegen.
Om een plaat te plooien, wordt deze met behulp van een stempel in een V-vormige matrijs geduwd. Door de plaat dieper in de matrijs te duwen, wordt de buighoek verkleind. Hiervoor geldt: hoe dikker de plaat, hoe minder diep deze in de matrijs geduwd kan worden.
Vanwege terugvering van het materiaal kan nooit de hoek van de V-vormige matrijs gehaald worden (30°). De plaat veert namelijk ongeveer 7° terug. De maximale buighoek van platen tot en met 4 mm bedraagt dan ook 37°. Bij dikkere platen zal dit 67° zijn.
Let op: is het uitstekende deel van uw plaat langer dan 58 mm? Dan kan de zetting maximaal 70˚ bedragen, om collisie met de onderbalk van de plooibank te voorkomen.
Met de buigzone wordt bedoeld: de minimale beenlengte onder en boven de buiglijn. Voor de buigzone geldt dat hier geen gaten groter dan 5 mm in mogen zitten. Gaten met een diameter tot 5 mm zijn wel toegestaan in de buigzone. Dit, met als voorwaarde dat de totale lengte van de gaten niet meer dan 10% van de totale lengte van de zetting mag bedragen. Als er teveel gaten binnen de buigzone zitten, dan krijgt u een melding in Sophia®.
Ook U-profielen kunt u door ons laten plooien. Komt het U-profiel tijdens het plooien niet in aanraking met ons gereedschap of onze machines? Dan is het in principe maakbaar. Om overbelasting te vermijden, is de keuze voor het gereedschap ook van groot belang. Zo maken wij afhankelijk van de dikte en het materiaal gebruik van D-10 of R-10 gereedschappen.
Om vooraf te controleren of uw ontwerp maakbaar is, kunt u de U-profiel checker downloaden. Ook kunt u de haalbare hoogte-/breedteverhouding vaststellen door de tekeningen op schaal te bekijken die in de aanleverspecificaties voor plooien te vinden zijn.
Om het plooien op de juiste manier te kunnen volbrengen, moet er voldoende ruimte zijn voor de matrijs om de buiging te kunnen uitvoeren. Aangezien ons smalste gereedschap 20 mm breed is, dient er altijd een opening te zijn van ten minste 21 mm breed (zie onderstaande afbeelding).
Is uw te plooien product gelijk aan onderstaand voorbeeld? Dan dient u een insnede te maken ter hoogte van de rode lijnen op de afbeelding. Deze insnede moet minimaal de breedte van het te buigen kantje bedragen.
Voor een correcte verwerking van uw opdracht, is het belangrijk om een aanslaglijn van minimaal 20 mm evenwijdig aan de plooilijn te tekenen (zie afbeelding).
Is dit in uw situatie niet mogelijk? Dan kunnen er ook nokjes toegevoegd worden, oftewel: verbindingsstukjes. In het geval van één aanslag mogen de nokjes tot maximaal 40 mm uit elkaar getekend worden. Bij twee aanslagen geldt dat de nokjes minimaal 200 mm uit elkaar getekend moeten worden (zie afbeelding).
Naast bovenstaande richtlijnen zijn er nog een aantal algemene punten waar u rekening mee dient te houden bij het indienen van uw technische tekening. In onderstaande tabel hebben wij dit voor u op een rijtje gezet.
|
Maximale plaatdikte |
Maximale afmeting |
Maximaal gewicht |
WGW S235JR gebeitst geolied |
8 mm |
2980 x 1200 mm |
45 kg |
Corten staal |
4 mm |
2980 x 1200 mm |
45 kg |
Overig staal |
6 mm |
2980 x 1200 mm |
45 kg |
RVS |
6 mm |
2980 x 1200 mm |
45 kg |
Aluminium |
8 mm |
2980 x 1200 mm |
45 kg |
Let op: dit geldt voor een hoek van 90°. Bevat uw product één of meerdere scherpe buigingen? Bekijk dan de tabellen met de maatvoering voor scherpe hoeken.
En dan zet ik nog even een aantal belangrijke punten op een rijtje:
Wist u dat het bij ons mogelijk is om zogenaamde Z-buigingen te laten maken? Wel moet u hierbij rekening houden met de minimale X-maat, oftewel: de minimale beenlengte om collisie met het gereedschap te voorkomen.
We maken deze Feature Friday zodat u nog makkelijker en efficiënter met Sophia® kunt werken. Bedankt voor uw tijd en tot de volgende Feature Friday. Heeft u nog opmerkingen of vragen, neem dan contact met ons op.
Wilt u op de hoogte blijven van nieuwe en bestaande Features in Sophia®? Schrijf u dan in voor onze nieuwsbrief via het formulier aan de rechterzijde.